Info

Posts uit Karper

Alijn deed laatst nog een trip naar Rainbow Lake in het zonnige deel van Frankrijk… met als resultaat onder andere deze drie onwaarachtige bakken. 28,4 kg, een 29,4kg en een 34,9 kg…
Het meer is omstreden, de vissen niet. Onwaarschijnlijk hoe jong en veerkrachtig deze dieren er uitzien. Het is alsof op dat meer als wetten van de karpernatuur getart worden. You love it, or you hate it.
Wat voor de ene een fish of a lifetime is, is voor de ander quasi doodgewone kost. Het zijn keuzes in het leven en in je hobby.

Het is er om vragen, zo’n mooi weer. Je kan ze gaan zoeken, je weet ze te vinden. Karpers liggen de eerste warme dagen volop te luieren in de felle zon en met de avond komt er een opleving in de activiteit. Ik kwam laat aan, met een half broodje als enige aas. De eerste vis die ik in het ondiepe zag zwemmen was een mooie brasem, ik liet een vlokje afzinken, en kon het op de bodem zien staan. Hij zwom weg. Even later kruisen twee karpers in de twintigponds-klasse voorbij. Ze negeren de uitgestrooide korsten straal, maar goed, ze kennen het kat- en muis spelletje met de korst op die plek al te goed! Twee minuutjes later zie ik 15 meter naar rechts een mooie spiegel ronddartelen. Spelend met het samengewaaide wier en verpakkingsmateriaal, en met een groen Legoblokje. Ik wist al dat ik ‘m ging vangen, zelfs toen hij nog daar aan het drentelen was…En inderdaad, ze keert haar trage lijf, zwemt aan de oever naar m’n korst en zuigt vol door! Klets, zwieszz, een mooie dril, moeilijk scheppen over de steenblokken! Maar ze is binnen, en een paar oudjes nemen de foto’s. Een halfuurtje later vang ik aan de overkant nog een flinke giebel aan de oppervlakte en mis ik een leuke ruisvoorn. Dan is de stek verstoord en nog voor donker ben ik terug thuis…

Het is zover, we zitten in een nieuw strak pakje. Ik ben benieuwd hoe dit zal evolueren.
Hieronder een giebel, gevangen tijdens het mooie weer van vorige week. Met het korstje…
Het spreekt vanzelf dat het nog wat tijd zal vragen om deze blog helemaal te up-daten…

Tijdens de gesloten tijd in België werden een paar avonden zoek gemaakt op karper, met de boilie aan het Albertkanaal. Ik moet beseffen dat dit mijn visserij niet meer is.
Het vraagt te veel tijd om deze kanaalberen aan de schubben te komen. Rustig is het wel…

Het Karperboek waar zoveel om te doen is geweest. Maar helaas was uitverkocht…
Luc De Baets, voor de ingewijde karper- en wedstrijdvisser geen onbekende, schreef deze 320 pagina’s tellende ‘Karperbijbel der Lage Landen’ een kleine tien jaar geleden.
De inhoud van het boek sloeg toen in als een bom, het had dus al vlug z’n voor- en tegenstanders. Maar de kwaliteit van de tekst, de ongelofelijke hoeveelheid info lieten niemand onberoerd.
Nog steeds is het een absolute klassieker die jaren later méér dan up-to-date blijkt.
Met stapels relevante info voor de beginnende karpervisser, én een naslagwerk of heerlijk lezend boek voor de doorwinterde karpervriend!

Het boek is dus terug verkrijgbaar, met een herwerkte frisse look en opgefriste teksten. En als extra heeft Luc een aantal hoofdstukken compleet herwerkt.
De Dunne lijn… kost 40 euro, plus 5 euro verzendingskosten.

U kan het bestellen via deze website: http://www.dedunnelijn.be

Alijn Danau ging vorige week terug naar z’n vertrouwde stek, Rainbow Lake, het welbekende betaalwater in Frankrijk. Hij is er zowat kind aan huis, maar droomt nog altijd van een weer andere bak! Hij had vorige week een supersessie met maar liefst 34 runs, met daarvan ook effectief 34 vissen op de kant. Eén ervan was een topschub op 28,6 kg. Eentje die ook nog eens op zijn verlanglijst stond!


De herdruk van het knappe boek ‘De Dunne Lijn’ van Luc De Baets komt er aan. Lucske is de pas vormgegeven pagina’s druk aan het herlezen en het zorgt alvast voor de nodige spanning om het geheel op tijd bij de drukkerij te krijgen! Alhoewel dit niet direct aan het boek te zien is heeft Luc er toch een heleboel aan herwerkt. Het blijft zo’n 10 jaar na de eerste uitgave nog altijd een dijk van een boek, dé Koran van de Karpervisser!

Zaterdagvoormiddag trok ik op ‘t gemak de nederlandse polder in op zoek naar vis. M’n ganse auto zat vol met spullen dus kon ik wel een en ander uitproberen.
Een paar stukken poldervaart werden uitgeworpen met een jerkbaitje, maar ik zag niks z’n staart roeren. Meer nog, op speldaas na, zag ik helemaal geen enkele vis zwemmen! Kraakhelder mooi aquariumwater, maar geen visje te zien…
Dan maar naar de gekende graskarpervaart. Ik hoefde daar niet lang te zoeken om een paar vissen te vinden tussen het overvloedige plompenblad. Het vaartje lag op het midden na helemaal vol met het groene blad. De twee broden die ik bij had waren een beetje overbodig want zodra ik een sneetje durfde te voeren kwamen de meeuwen er als vliegen op de stront op af. Grassies moet je een beetje op dreef krijgen door ‘t voeren met wat losse korsten. Een enig stukje brood wordt ginds met argwaan bekeken. Uiteindelijk kreeg ik er eentje voor m’n voeten aan het azen (en daar durfden die meeuwen niet te komen). Na een explosieve start met Ooo’s en Aaa’s van enig vrouwelijk schoon achter me volgde er een makke dril tussen het plompeblad en kon ik een fijne grassie landden. Toch welkom jij makker, als je niet veel vist doet elke vis deugd! Die klauwhaak kreeg ik er bijna niet uit, lossen was helemaaal onmogelijk geweest.
Na een gebakken stukje vis (ze noemen dat daar een lekkerbekkie, haha) reed ik bij Jacques langs die pas terug was van morgendienst. Een gezellige babbel en een Jupiler later (hij wéét wat goed bier is) reden we terug om het 2,5 liter blik mais die ik bij had op enkele strategische plekjes uit strooien. Het blik mais was zowaar tien jaar oud maar de inhoud nog prima. Na het eten waren we er terug en op een paar plekjes was er de nodige broes te zien. Er was iets aan het stoempen in de modder.
Bij een betonnen brugje zeilde m’n pennetje na een harde tik mooi weg en iemand onder water trachtte na de aanslag onder de brug door te stomen. Veel karpers heb ik nog niet van op een brugje gedrild, dus dat is voor een Belg extra spectaculair. Kraakhelder water, plompen en een betonnen brug stonden garant voor een spannende dril. Hadden we dit soort omstandigheden maar in België, vissen ten top!
Nu, hij was niet zo groot, en dat hoefde in die omstandigheden en gezelschap ook niet. Het stekje was afgeroomd.
De andere stekjes gaven nul op het request (alhoewel Jacques één keer missloeg en die moeillijk doende graskarpers verwenste). Hij had trouwens het idee dat we te laat terug gekeerd waren. Ach, wat maakt het… We hadden vis gezien en gevangen.

Zondagmiddag reed ik met Jan mee naar het verre Limburg. Op zoek naar barbeelstekken aan de Grensmaas. Erg leuk en mooi daar maar dit had ik even onderschat. Ik was nog nooit in dit deel van België geweest en ik had me met de Grensmaas een idyllisch riviertje voorgesteld. Dit viel behoorlijk tegen, in breedte en diepte. We hadden direct door dat je mede door de onbereikbaarheid voor dit water leergeld moet betalen. Uiteindelijk visten we op twee totaal verschillende, mooi ogende stekken… maar zagen de toppen van de feederhengels niet doorbuigen door een aanbeet van een barbeel, enkel door de monotome harde stroming. Het zal dus voor een volgende keer zijn!

Het was alsof het kanaal tegen me zei: “Welkom, jongen, het komt wel oké”. Ik moest naar die plek. Vanavond moest ik met het pennetje vissen! Ik had er gisteren al zin in maar had geen mais, noch anders lekkers in huis. Marleen was zo lief geweest er vandaag mee te brengen uit de supermarkt. Gewapend met één blikje mais trok ik naar het voor mij absoluut nieuwe kanaal. Ik wist en weet er niks van af. De diepte viel mee op het taludje in de kant, dus dat was een meevaller. Toch maar een stevige pen gemonteerd, want het stroomde nogal hard. Eén handje mais rond het pennetje, plus één handje tot een brij geknabbelde mais erbij. Dat stond.
Ik zat er lekker in het avondzonnetje op m’n waxjas, want waar dat verdomde zeteltje tijdens m’n verhuizing is gebleven weet ik niet. Maar de temperatuur was bedriegelijk, fris aan de voeten.
En zie, daar draaide een kleine vis, misschien wel een kroes? Na een uurtje kreeg ik een mooie trage wegloper, niet te missen. M’n hart popelde bij het zien van deze spiegel, de eerste van een nieuw water is altijd speciaal. Aan het lichte 1 1/4 lbs hengeltje gaf het beest héél wat sport maar belandde toch in het gretig uitgestoken net. Een paar foto’s op de mat en hij gleed terug. Ik besloot het op een ander plekje verderop nog eens te proberen en na wat peil- en afstelwerk stond het me wel aan. Maar de zon kroop al in bed en het koelde zienderogen af. En toch liep dat pennetje nog eens lui weg, ik wist al dat het een karper was voor ik ‘m aansloeg. De kleine rakker plonsde dat het een aard had en ik vond hem niet gemakkelijk terug in m’n net. Maar ach, wat geeft het, kleintjes zijn ook welgekomen op zo’n korte sessies! Twee vissen op één avondje, op een nieuw water, én met het pennetje. Dat kan slechter. Binnenkort eens zien of het ook nog béter kan!

Gisteren kwam Jacques Schouten bij ons op bezoek om één en ander te plannen, en hij was, zoals altijd, een uur te vroeg. Hij had niet durven aanbellen en was dan maar aan het bosje om de hoek op een bankje naar de vogeltjes gaan luisteren, om 6u30! Rare jongens, die Hollanders!
Absoluut een leuke morgen, maar ‘s namiddags werd de brave man hongerig naar een Belgische vis. Het is hem gegund maar het weer was niet zo best, wel warm maar een beetje grijzig en een briesje. Niet zo goed om een vis aan het oppervlak te vinden…
We besloten dan maar om wat te wandelen langs het Fort van Lier, wat een mooi water is me dat! Werkelijk prachtig. Een kempzaadvisser zat er verscholen tussen de bomen. Buiten een zilverreiger was er verder niet veel aan dierenleven te ontdekken. Ook aan het kanaal was niet veel te zien en ik nam Jacques mee naar een water wat verderop. Waar ik eigenlijk niks van afweet.
Het bleek dat je er niet helemaal rond kon, en er was ook geen vis te zien in het kraakheldere water.
Op de terugweg, aan de auto, zwom er een kleintje, en wat verderop vonden we in de luwte best wat mooie vissen aan het oppervlak. Uit de wind! Ahaaa!
Jacques word dan op z’n eigen kenmerkende rustige manier erg wild en nerveus. Het moest gebeuren. Ik had nog uitgedroogd brood in de auto, dat moest het maar worden.
Dat uitgedroogde brood deed ons de das om want die harde brokken waren ze daar duidelijk niet gewoon. Er werd mee gespeeld dat het een lust was, en we verspeelden ook een paar kansen. Slechte timing, nog niet wakker van de winterslaap, of gewoon nerveuze vissen?
Ik haakte er één maar die schoot los en ik draaide een dwarrelende schub op de haak binnen.
Na wat voorjaarsgeklungel beterde het tij toen we kleinere stukjes brood uitprobeerden. Jacques had een stevige dril aan z’n schubkarper op m’n 1 1/4 lbs hengeltje. En even later haakte ik een kleiner schubje. De mooie koi’s die aarzelend onder onze korsten kruisten werden niet gehaakt.
Even later komt iemand op ons af, ik herkende hem ergens van, en die wist me te zeggen dat ik ginds helemaal niet mag vissen. Wist ik veel… ik was er nog nooit geweest… het is ook niet bekend.
We vertrokken dan maar, én hadden toch een erg leuk moment beleefd.
Misschien moet ik me daar maar eens een vergunning aanschaffen.

Opruimwerken aan ons vijvertje. Er zitten véél te véél vissen. Komeetstaarten die voluit voor de nodige nakomertjes zorgen. Omdat het met een schepnet niet zo best lukte ging ik met een kort hengeltje aan de slag, mét broodvlokjes. De goudvissen werden al snel gedecimeerd, en de enige kleine koi die ons vijvertje rijk is slaagde er in om drie keer aan m’n haakje nr. 18 te blijven hangen. Op een half uurtje! Jan harkte hem er nadien met het netje ook nog eens uit (kan je hem niet kwalijk nemen als z’n pa zo tekeer gaat). En ik kon ook nog deze pad in close-up fotograferen…

Vandaag nog eens een paar uur op stap geweest met de korst. Het was moeilijk om vis te vinden… ze zaten wel boven, maar nog allemaal in de okstakels (en dat op vier verschillende wateren). Ik vind dat heel eigenaardig, met zo’n warme lenteprik.
Ik vond op het laatste water een bereikbare koi van een kilo of vier tussen de struiken en die moest het dan maar worden voor vandaag. Na een halfuur kreeg ik hem uit de struiken gelokt met kleine stukjes korst en ‘k rook m’n kans. Maar net op dat moment komt er een kolonne karpers ingezwommen met een hele beste erbij. Je kan het al raden, de hele bende zwemt linea recta naar m’n korst die ermiddels ook tussen lag… en de kleinste acceleert om het voor de neus van de grootste – die z’n snoet al aan het opentrekken was – weg te sloeberen. Woesh, weg de hele bende, toen ik sloeg. Dit scheelt me verdorie een ferme dertiger!
Dat visje was een mooi goudbruine spartelaar, een toch welgekomen kleintje op deze zomerse lentedag. Een karper op de korst, ah nee, een kaper op de kust!…

Anderhalve maand niet gevist. Dan sta je hongerig. Deze week was ‘t aangenaam warm en mogelijks was er wel een vis aan het oppervlak te verschalken. Drie keer was ik na het werk op zoek gegaan maar er was nog niemand thuis. Maar vandaag was het hier erg warm voor de tijd van het jaar, met weinig zon. Ik gaf het een kans en vond er een paar tussen de obstakels die het water in overvloed heeft. Ze kwamen er niet echt onder uit. Het was te ver om korsten tussen de karpers te werpen, ook het briesje stond tegen. De eerste die het echt waagde om er een heel stuk uit te zwemmen wierp ik een ferm stuk brood toe, mét haak! Hij zwom er in rechte lijn naar toe en slobberde het gulzig binnen. Prijs! Ferme dril tussen de in ‘t water liggende takken! Ik had m’n plezier al gehad met mijn eerste karper van het jaar! Een Paasvis. Scheppen was moeilijk want ik ontbrak de spreader van m’n schepnet. Verhuizen heeft zo z’n nadelen. Dan maar met het net zonder steel en na twee loze pogingen lukte het zonder verder probleem. De zelfontspanner deed z’n werk en het beest bleef rustig. Tof. Hij ging er met een paniekerig shot vandoor toen ik hem van de mat in het water liet glijden. Dat zal ‘m leren om te zonnen met Pasen.

Als me de tijd volledig ontbreekt om te vissen, dan is er ook geen tijd om te schrijven. En dan rest alleen nog het dromen van… en nu en dan een bevrijdend mailtje lezen.
Phil bekende me deze vangst al een hele tijd geleden maar nu pas komt hij er mee naar buiten. Plankie had al die tijd te zwijgen! Hieronder z’n korte verhaaltje:

“Eind september vorig jaar wist ik een vis te vangen waar ik zelf toch even stil van werd. Een schubkarper van 32,6 kg. bij een lengte van 107cm!
Gelijk een personal best schubkarper voor mij en dan ook nog een relatief onbekende Belgische vis… dat maakt die vangst alleen maar mooier…”

Inderdaad Phil, ‘t is een ongelofelijke bak! Proficiat, makker!


27 december. Gunther viste een symbolische afscheidsdag aan de oevers van het Fort van Sint-Katelijne. Volgend jaar nemen we geen vergunningen meer, door de huidige stand van zaken aldaar. Hij had enkele vrienden uitgenodigd om eventjes langs te komen. Deze stek lag er prima bij, vrij van het snel oprukkende ijs. Gunther had een paar handjes gevoerd, in de afgelopen week. Misschien viel er wel een afscheidsvis te vangen op deze winterstek!
Bart, Ben, Steve en ik (en Jan en Xandertje) trotseerden de kou om er bij Gunther één aan de haak te wensen. De zon liet zich van haar beste kant zien, ze scheen warm en laag over de stek. Het middaguur beloofde veel goeds maar met het wegzakken van het licht vervlogen ook de vangstkansen. De meerkoeten doken de schaarse 14 mm balletjes op, en zo kwam een einde aan enkele mooie jaren aan de oevers van dit Fort.
Een fel besproken water. En waarom een afscheid?…
We dronken een fles Cava leeg, en een paar biertjes, die voor de gelegenheid hier buiten goed koud lagen. Alsof dat nodig was…

Waarom willen we ginds niet meer vissen, zo’n leuk water? Wel, om het kort te houden, en niemand voor het hoofd te stoten… het volgende…
Op de ledenvergadering van december 2007 werden enkele dingen beslist die voor iedereen erg moeilijk lagen. Zowel voor het Bestuur, en misschien nog méér voor de leden. Later, toen iedereen z’n lidgeld betaald had, werden die afspraken met flauwe redenen geschonden. Maar afspraken zijn afspraken in deze wereld en daar zou iedere Belg zich aan moeten houden. Wie niet op de wachtlijst stond voor dit mooie water, zou er ons inziens niet mogen vissen. Waarom mag het dan via schalkse omwegen wél, door sommige personen? Vergunningen inwisselen voor een jaar, dit kan toch niet? Er waren zoveel mensen op de wachtlijst die maar graag eens aan de oevers van dit fort hadden gevist? Gebrek aan kandidaat-leden, laat me niet lachen!… Dus, de brave Stef Michiels gaf beschaamd z’n ontslag als karpermeester van de vereniging, hij kon met deze gang van zaken niet akkoord gaan. En terecht.

Maar goed, even in de aanval. Een vrij zwak in z’n schoenen staande voorzitter, die op dat moment geen keuzes kon maken, en een gewiekste secretaris die het (als betrokken partij in het omzeilen van de wachtlijst), erg handig naar z’n kant trok. En zo, hop, de wachtlijst bestond plots niet meer… Daar gingen jaren vol verlangens van velen, uitgerangeerd. En ook het reglement werd veranderd, zonder instemming van de leden.
Er kwamen nieuwe leden hengelen die niet op de wachtlijst stonden, zomaar. Niets op tegen, zeker niet tegen deze vriendelijke mensen. Maar wat met de afspraken, en de wachtlijst, vertelt u me dat eventjes, heren van het Bestuur? Daar kon ik, en de rest met mij, niet over. Ik viste er één keer, in het voorjaar. Dure mooie vissen dus, maar het lekkere gevoel van het intieme en exclusieve watertje was verdwenen, en ik besloot er nooit meer te vissen…
Waarom kregen de leden geen uitnodiging voor de Ledenvergadering in 2007, zou de confrontatie misschien te groot zijn? Zou men kleur moeten bekennen?…

Ach, met m’n verhuis ligt er zo veel nieuw water voor de deur. Nieuwe waterwegen, om te ontdekken. Het Fort is bijna vergeten, de perikelen van het laatste jaar iets minder.
Maar goed, we moeten verder op de stroom. En in mijn geval is dat liefst het machtige Albertkanaal.
Wel, beste lezers, ik wens jullie het allerbeste voor dit jaar 2009. Dat vele vissen mogen glinsteren in ‘t lage zonlicht, vol zorg in je handen gedragen, en rustig terug zwemmend naar de donkere diepte. Daar waar wij alles over willen weten. Tot een volgende keer.


Toen ik nog op het Land Van Ghow viste, de Gavers in Harelbeke, had ik een jaar een stekje aan het achtereind van de 65 hectare grote plas. Ik beviste toen een richel die, evenwijdig aan de oever, een eind uit uit de kant lag. Het moest wel een mooie worp zijn om er te kunnen vissen. Net na het ondiepe plateau in de eigen oever liep het steil af, een diep gat dat niet bevisbaar was. Alle visserij werd dus geconcentreerd op grote afstand. Het liep er niet zo vlot met de actie en één van de redenen was dat ik buren had die de aanzwemroute van de karpers danig wisten te blokkeren (met voeren, wat dacht je?). Ik moest dus vissen als zij er niet waren/voerden en dat was in mijn geval en werksituatie niet gemakkelijk.
Maar goed, één bepaalde week wilde ik eens de respons op tijgernoten proberen, dat was toen nieuw voor mij op deze plas. Op maandag, dinsdag, woensdag en donderdagavond werden er met de télé wat noten en boilies in het rond gestrooid op de richel. De boilies voor het geval dat… en het nodige vertrouwen.
Donderdagavond was traditioneel wieropruimavond. Een hark aan een lang touw voldeed
best. En als je ‘t Land van Ghow kent weet je dat dit een avondje Werken was, enkel en alleen om je stek voor de volgende avond open te hebben. De week nadien stond alles terug potdicht gegroeid. Wier, wier en nog eens wier.
Maar dan, op vrijdagavond (én visavond dus), waaide en brulde het als een Texaanse tornado! Ik had de wind vlak in ‘t gezicht. Op zich is dat natuurlijk fantastisch visweer, als visser word je immers herboren met zo’n wind, ware het niet dat ik niet bij m’n stek kon. M’n lood kwam zo terug gewaaid in de felle windstoten, het was te ver. Uitvaren met de télé was ook uit den boze. Alhoewel de boot beter was dan al wat nu op de markt verkrijgbaar is voor het grote werk, ik kon er niet mee varen. Ik kon dus niet behoorlijk vissen maar ik wist dat ik er alleen ging zijn, dus de vissen konden m’n stek aandoen. Het was een kans.
Dus slingerde ik uiteindelijk drie aasjes richting horizon, zo ver ik kon. Ik kon die horizon niet eens zien… Ik verwachtte niks, maar was er nu toch, en ‘k wist dat ik bij veel lawaai toch erg goed sliep.
Bijvoeren was niet mogelijk, de boilies die ik met de werppijp wegsloeg kwamen op de wind terugzeilen.
Maar, het duurde niet eens lang, of ik kreeg al beet op links. Ik was aangenaam verrast toen ik de vis geland kreeg, het was dus geen moeite voor niks geweest. Al lang vergeten hoe groot die karper was maar het was de eerste van 8 runs op die ene hengel, die beaasd was met een tijgernootje. De noot zag er na het terugzetten van de vis telkens nog best uit, ze bleef er dus aan en ik slingerde de rig terug het donker in. Door het gieren van de wind kon ik niet eens horen waar m’n lood landde. Voelen hoe diep het er was lukte ook al niet. Het was roeren in dikke soep met een slappe boterham. Maar ‘t werkte… die ene rig lag blijkbaar ergens op een plek waar bijzonder veel vis passeerde. Dat die het ene tijgernootje vonden was al helemaal super want de andere hengels bleven tot de dag nadien onaangeroerd.
Kort, tegen de morgen aan had ik zes vissen geland en was er twee kwijt in het vele wier wat links en rechts van m’n stek stond. De grootste vis was ergens net onder de vijftien kilo, meen ik me te herinneren.
Doorweekt en uitgewaaid gebruikte ik de zelfontspanner voor een wazige herinnering. Ik keek dus terug op een formidabele nacht… maar het plekje waar ik al die vissen gehaakt heb is nooit teruggevonden, laat staan dat ik wist waar het lag…

– Op verzoek van Luc De Baets is dit stukje ook gepubliceerd in de eerste herdruk van het boek ‘De Dunne Lijn’, wat ik een hele eer vond –

Alijn speelde het vorige week nog eens klaar om een ware onvervalste Belgische beer op de kant te leggen. Bij deze een primeur op onze blog! 28 kg spiegel schoon op de foto!
En dit is ook groot nieuws, de herdruk van het boek Karperblues komt eraan. We zijn keihard bezig aan de nieuwe vormgeving want het boek komt in een nieuw kleedje te zitten. Er zijn een hondertal extra foto’s in verwerkt, alsook een nawoord bij elk hoofdstuk.
Vanaf 13 december (op de VBK-meeting) is het boek terug verkrijgbaar. De oplage is echter beperkt, dus is bestellen misschien handig.
Dit kan via: http://www.westerlaan-publisher.com/karperblues.html

Mijn hele hebben en houden verdwijnt in kartonnen dozen. Tijdens het opruimen voor m’n verhuis vond ik deze foto terug. En dan komen herinneringen boven. Tja, absoluut één van de gaafste karpers die ik ooit mocht fotograferen…
Tim Troost, want zo heette die vriendelijke Nederlandse kerel, hadden we ontmoet tijdens de begindagen aan Lac Du Der. Hij had die week een aantal leuke vissen gevangen, maar deze spande echt de kroon. Echter een niet zo typische vis voor dat meer, al zeg ik het zelf, want meestal zijn het ginds erg zwak beschubde spiegels en lederkarpers. Het gewicht was onbelangrijk, ik had nog nooit een driedubbele rijen gezien!… Hij, of zij, woog ergens over de 18 kilo. En dan vraag je je af, zoveel jaren later: “Zou jij nog leven schoonheid, en ben je niet een beetje verdikt?”…
Tim Troost schijnt na al die jaren nog altijd gedreven op karper te vissen maar wij hebben nooit meer kontakt gehad. Als je ‘t mocht lezen, Tim, het is nog altijd een supervis!…

Eind dit jaar verhuis ik, zélfs van werk, en laat Mechelen én Brussel aan z’n lot over en ga op het platteland wonen. En laat dat nou net in de buurt van het Albertkanaal zijn. Als straf kan je dit heus niet zien. Deze indrukwekkende waterweg (een erg drukke snelweg is béter) maakt op mij een enorme indruk. Na een paar stevige wandelingen is deze betonbak, die zowat de helft van België in twee snijd, in m’n kleren gaan kruipen en is er het verlangen om dit aan te pakken. Ik denk dat het voornamelijk komt door het erg heftig klotsende water dat maar moeilijk tot stilstand komt als er zo’n binnenvaartreus langs is gekomen. Het stroomt soms als gek en is troebel, behalve op zondag. Het ruikt er naar vis, voor wie het ruiken wil, en nog niet weinig! Het is zelfs zo dat m’n karpermicrobe terug toeslaat! Wie had dit gedacht?
Dat moet echter nog even wachten. Maar vorig weekend had ik na het leggen van een vloertje bij Marleen thuis nog een uurtje over. Met een vertikaalhengeltje en een doos shadjes in verschillende gewichtjes struinde ik wat langs de betonnen kaaien. Diagonalen vanaf de kant noemen ze dit in hengelsporttermen. 18 grams shadjes bleken mooi kontakt te houden met de bodem en ik voelde mooie mosselbanken tijdens het tikken op de bodem. Ik had al vrij vlug een leuke snoekbaars en mistte er later twee. Ze sabelden maar wat.
Het nodigt uit om méér, en dat komt nog. Volgend jaar woon ik er en wordt het grootste kanaal van België m’n thuiswater… Kan slechter, dacht ik zo?…
Als bijhorende fotoimpressie, hieronder een erg mooie van Phil Cottenier.

In de reeks Nostalgie gecatalogeerd: de eerste trip naar Du Der. Phil Cottenier en ik hadden in het voorjaar van ’92 iets opgevangen over een groot Frans meer waar misschien enorme mogelijkheden lagen. Het sprak tot onze verbeelding en dus werd in de zomervakantie een trip gepland.
We vielen omver toen we ginds over de dijk stapten, want wij als kleine Belgen waren geen groot water gewoon. 50 hectare was voor ons al veel en dan slik je wel als er zo’n slok van zo’n 4.000 hectare voor jou ligt.
De tweede mogelijke stek die we aandeden verborg een paar karpervissers, en godverdomme, hier zat Lukske De Baets met aanhang… Dat was een hint, hier moest het zijn! Maar, we hadden geen zin in buurtzitten, dus reden we helemaal naar de overkant. Na enig gezoek en gepeil vonden we een mooie stek aan de rand van een ondergelopen bos. De boot kwam er niet meer aan de pas en we voerden boilies met onze throwing sticks, de stek vol én goed open (hmm, niet enkel Baetske viste toen al zo…). Het werd nachtwerk en iedere nacht konden we meerdere mooie vissen zakken. Het was een succes, maar de extreme hitte was moordend voor de karpers. We voelden instinctief aan dat tijdens het najaar enorme vangsten zouden kunnen…
Oktober. We vierden er allebei onze verjaardag. Phil op de derde en ik de zesde. In de modder. Wat was dat behelpen. Tegenwoordig zit iederen goed ingepikt te kamperen langs de waterkant maar toen leek het meer op een modderbad annex vermageringskuur/dieet. Pionieren, dat was het. En de actie, het ongewone wat nu zo gewoon is, deed ons verlangen naar nog méér.
We vingen ons te pletter, het stopte niet, dag en nacht. En hoe meer we met onze werppijp voerden, hoe meer vis we vingen.
Eén nacht hoorde ik Phil herhaaldelijk naar me roepen. Ik had een run, riep hij! Ik werd wakker en besefte dat ik al stond te drillen, al slapend… En naast me gilde een andere Optonic het uit en ik hoorde het niet meer. Zo vermoeiend dat karpervissen…
Aan de overkant zat Kevin Maddocks, die behoorlijk veel ving, en er uiteindelijk een film over maakte. Zo ongewoon was het niet, wij hadden er nog veel meer. Als ik me goed herinner, een goeie ton karper in zes dagen vissen. De agenda waar dit alles in genoteerd stond is al lang verloren, de vangsten ietwat vervaagd, en ach, wat maakt het uit. De grootste vissen waren een goede 19 kilo, absolute bakken in die periode.
Toen we terug thuis waren en het onze vrienden vertelden – ik herinner me het verbaasde gezicht van Darwin nog- geloofde niemand ons… Velen zouden ons volgen. Ik ben er pas 10 jaar later eens terug geweest.

Ben een tijdje zoet geweest met de restyling van het VBK-Magazine. Na al die jaren hetzelfde vonden we dat er vanaf nummer 50 wel eens een frisse wind mocht waaien.
Het geheel is zo opgevat dat Alijn Danau met mijn template kan schuiven en plakken, zonder er technisch in te verdwalen.
Het is zo dat het boekske weer boordevol staat met absolute bakken, en het verhaal van Gunther Poelmans is super! Trouwens, wat een vangst!

Lang voor ik m’n eerste karperhengels kocht bleef er al eens een karpertje aan m’n haken hangen. Toen was het in West-Vlaanderen niet zo eenvoudig om een karper te vangen. Tenzij je die speciale karperputjes aandeed zoals Waregen-Stadium bijvoorbeeld…
Ik ging wel eens met m’n oom vissen en meestal was dit voorn/brasemvissen met de vaste hengel, op de boerebuiten. Zalige herinneringen heb ik daaraan en Nonkel José en Meester Oosterlinck zijn samen verantwoordelijk voor m’n sterk uitgedeinde passie.
Tijdens één van die uitstapjes zaten we aan een private volgelopen bomtrechter uit de wereldoorlog in het diep West-Vlaamse polderland. Ik zou begod niet meer weten waar het was. Het putje was goed bezet met allerlei soorten witvis en we vingen er ook mooie zeelten.
Steevast zetten we ook een bijhengel uit. Een werphengel (zonder steun, maar mét een pin) beaasd met een visje, deeg of een tros wormen. Een eenzame paling, snoekbaars of karper was het doel.
Die dag ging er aan de werphengel (ik meen op de foto een olijfgroene Lerc met Mitchell-molen te herkennen) een mooi petatje. Een klein gekookt aardappeltje in de schil gekookt. Wij fleurden dit op een klein dregje, en het petatje werd geruggesteund door een stukje hooi. Tegenwoordig zouden we dat een niet zo visvriendelijke rig noemen. En zo gebeurde het dat, als de waker traag tegen de hengel aanliep, er wel eens een karper zichzelf haakte en uiteindelijk in het te kleine netje kwam. Mooie zonnige tijden waren dit, zonder zorgen. De eerste geliefde moest nog sterven, het leven was nog lang en de karpers waren monsterachtig ‘groot’.
Zeg nou zelf: een fel oranje trainingsvest, felrode ribfluwelen broek en een paarse trui waren toch de uitgelezen kledij om op efficiënte wijze op karper te vissen, niet?… Ik zag het leven in ieder geval door een grote roze bril!…

Ergens begin jaren negentig was ik tijdens de wintermaanden op bezoek in Engeland. Wij, Phil Cottenier en ik, gingen naar een karperbeurs, de naam van het evenement ben ik al lang vergeten. Ik had er wel wat contacten en we verbleven bij The Bisto Kid, een Engelse kerel die we aan het franse Lac Du Causse hadden ontmoet en tevens een goede vriend was van Steve Briggs. We gingen trouwens op bezoek bij Steve en Joan in hun caravan die aan de oever stond van één of ander gekend karperwater. Hij had toen een prachtig Cassiën-spiegeltje rondzwemmen in een aquariumpje op z’n veranda. Prachtige herinneringen heb ik aan die twee fijne mensen, die ik later beter leerde kennen.
The Bisto Kid bracht ons ook naar het private Kingfisher Lake waar een aantal mooie karpers rondzwommen. Een aantal karpervissers hadden hun centen samengelegd en zo een eigen meer aangekocht. The Kid had er net z’n ‘share’ verkocht omdat hij de centen nodig had. Het meer zag er prachtig uit, zelfs in putje winter. We zagen zelfs een aantal karpers in het kraakheldere water onder de ‘snags’ liggen, passief tegen de bodem.
Toevallig zat Martin Locke van het toen prille Solar Tackle aan het meer te vissen. Het was, als ik het me goed herinner, rond kerst en er was geen actie. Het water was dik als olie, en zwart. En toch zat Martin er te vissen, met z’n vriendinnetje (van het moment). Ik merkte op dat het wel fijn was dat ook z’n vriendin achter haar batterij hengels zat. In m’n dromen is niets leuker dan een levensgezellin die ook graag vist! En dan nog tijdens de winter… Het bleek echter dat zij met dood zeeaas op snoek aan het vissen was. Op zich vond ik dat héél wat. En nét dat moment dat wij er stonden gaat er een dode makreel op stap, de Optonic floot een rustig deuntje. De dame haalde flink uit en na een stevige dril lag er een voor Engelse maatstaven erg grote snoek in het karpernet. Een fantastisch moment, we waren er als de kippen bij om dit beest op de foto te zetten en mijn beelden haalden dan ook lekker de Engelse hengelsportmagazines. Als ik me niet vergis was dit nipt een engelse dertigponder. Een week of wat later deed ze het nog eens over met een andere Engelse topsnoek, en met die twee snoeken samen had ze verdorie één of ander record gebroken.
Maar, helaas bleef de idylle met Martin niet duren…

1988 of daaromtrent. Ik had m’n gedacht gezet op een bepaalde vis. Een targetvis dus, en dat moet zowat de eerste en enige vis zijn die ik persoonlijk bejaagd heb. Ik wist dat hij op een piepklein putje rondzwom, het was hoogstens 100 meter lang en de helft breed. 12 kilo zwaar en voor mij (en de meeste andere karpervissers in die tijd) was dat toen héél wat. Wat een verschil bij de tegenwoordige mogelijkheden voor de jeugd! Het leek daarginds, omdat het zo klein was, gemakkelijk vissen maar het was niet! Terwijl het op het naburige kanaal voor mij liep als een trein, ontbrak het mij aan actie op het plasje. Particles, boilies en oppervlakteaas maakten geen verschil. Slechts héél sporadisch kwam een kleine karper in het net en ik twijfelde zelfs of de spiegel er rond zwom…
Het was alsof de vissen elk aangeboden aas pertinent weigerden.
Tot ik met ‘boil in the bag’ kubusjes aan de slag ging. Erg kruimige boilies die met de hand gesneden waren uit een groot blok gekookt boiliedeeg (in plastic verpakt). Ik had er één keer mee gevoerd, slechts een paar handjes, en de dag nadien ging ‘hij’ er na een uurtje vissen al aan. Missie geslaagd.

Zaterdag. Na een kubieke meter of zes beton verzet te hebben in de tuin had ik nood aan een stapje in de wereld. Er is voor mij in het Antwerpse nog zovéél water te ontdekken. Aan één van deze nieuwe putten vond ik in een hoek tussen de obstakels een paar mooie vissen. Maar ik had geen visgerei bij, dat stond nog allemaal in Mechelen! ‘s Avonds en terug thuis werd de nood wel erg hoog en ik ging een hengel en het nodige klein gerief ophalen. Zondagmiddag zou ik een poging wagen, misschien zaten die drie vissen nog ergens in de buurt.
Ik kreeg Marleen zover om mee te gaan want het zou een korte sessie met de korst worden.
Al gauw dreven er her en der de nodige korsten op het water. Maar na een half uur had nog geen enkele vis echt interesse getoond. In het kraakheldere water kon ik iedere beweging van de dieren volgen en dit op zich is al prachtig. Marleen vond het echt wel wat hebben en we praatten wat over een grote vijver in de tuin, als, als, als…
Hé, daar kwam een kop boven! Ik zei tegen haar dat ik er zeker één zou vangen, en ze lachte een beetje zuur, ja, dat zou wel…
Een flinke kluit brood werd op de haak gezet, gesopt, en richting vissen geworpen. Dat viel tegen, het was verder dan ik dacht. Ze negeerden Geert’s verse broodje volkomen. Na een tijdje kwam de grootste dichterbij en ik trok de korst er naar toe. De lijn was al wat gezonken en de korst verdween dan ook traagjes onder water. Ik voelde een tik en zette prompt de haak. De grootste vis was het niet want die verdween in de andere richting. Na een flinke dril tussen obstakels én brandnetels kon ik met wat moeite een erg leuke spiegel landden. Ik kreeg de stilzwijgende goedkeuring van m’n wederhelft, en ze deed voortreffelijk werk met de camera. Actie, haha! Een eerste vis van een nieuw water en al direct een mooie spiegel! Ze ging vlug terug, het was immers bloedheet. Een weger had ik niet bij, en ach, het is onbelangrijk.

Deze prikactie volstond voor mij, inpakken! We reden wat om, om bij de boer aardbeien te kopen en wat later deden we ons lekker te goed aan een ‘Coupe Fraise’. Vissen hoeft echt niet lang te duren…
Maar s’avonds bleef het kriebelen en ik ging er nog eens alleen op uit. Ik had nog een brood over van ‘s middags. Een tweede water werd bezocht maar nergens lag er karper aan het oppervlak. Een derde plas dan. Daar duurde het een uurtje voor ik ze vond in een uithoek. Een kwartier later verdwenen de eerste korstjes onder water. Voor zover ik kon zien waren het geen grote vissen. Geen getreur, vissen maar. Tien minuutjes of wat later, en de eerste vis (mét een enorme kop) schoof voluit over m’n korst, pal in het kantje. Ik schrok me een hoedje want ik had ‘m niet zien aankomen. Wat een beest, ik sloeg vast op iets massiefs dat er diep en traag vandoor ging. Tien meter verder schoot m’n haak los. Godverd. Balen, de eerste vis van alweer een nieuw water en ‘m zomaar verspelen. De haak was nog vlijmscherp. Ach ja. Tja.
Er waren nog een paar andere vissen actief en ik kon er gauw een goedmaker aantikken. Dit voelde helemaal anders, zeker en vast een kleintje. En dat was ook zo. Maar niet te min, de eerste vis in ‘t net is altijd welgekomen, hé!… De zelfontspanner van de camera deed z’n werk. Ik werd ondertussen kapotgeprikt door de muggen en koos uiteindelijk het hazepad.

Gisterenavond ging ik nog eens, maar er was geen karper te bespeuren. Enkel waar ik helemaal niet bij kon deinde er nu en dan wat wier. Dit schoot dus niet op. Geen enkele korst verdween. Geen tijd te verliezen, ik vertrok dan maar. Alles in de auto verderop en nog even de restjes van het brood op het water strooien. Hé, wat was dat? Een snelle goudkarper kwam van onder het wier snel m’n kant uit. Hij leek nerveus en actief. Rennend naar de wagen rook ik m’n kans van de avond. Die vis moest ik hebben!
De vlok kwam een meter van hem vandaan op het water terecht en gelukkig schrok het beestje niet echt. Integendeel, een minuut later zwom hij op het brood af, bleef er tegenaan hangen, draaide terug naar waar hij vandaan kwam en zwom een meter of zeven weg. In rechte lijn. Daar ging m’n kans… Of nee, hij draaide terug en in kaarsrechte lijn zwom hij terug om het vlokje zonder argwaan binnen te zuigen. Rammmmm! Swoesch! Wat leuk om een gouden vis in kraakhelder water te zien vechten aan het eind van je lijn! High-Definition Quality! Puike dril op dit lichte materiaal! Hij leek iets groter dan hij uiteindelijk was, maar ik was als een kindje zo blij met dit mooie beestje!… Weekend absoluut geslaagd.

Dinsdag. Vanavond had ik na het werk zin in iets anders. Vliegvissen aan het kanaal bij mij in de buurt, het kwam zomaar in me op. Besloot om het ware vliegvissen opzij te zetten en eerst eens flink te voeren met korsten om uit te vinden waar de grote windes zich ophielden. Maar het was voorspelbaar, ik vond ze waar ik ze verwachtte. Grote kolken rond de korstjes veraadden actie in het oliedikke water. Met een grote zwarte vlieg zou ik er wel eventjes een paar vissen uittikken. Ik werd al wat overmoedig. Nee dus, dat was te veel gevraagd, dit lukte niet. Uiteindelijk vond ik dat een geel-wit zalmeitje op een haakje twaalf toch best op een stukje korst geleek en ik zette dit in als ultieme wapen. Dat leek er al meer op. De eerste vis was een ‘beetje’ te zwaar voor dit Diamond Back Aftma4 hengeltje, en met 12/00 fluorocarbon op de punt heb je niet veel in de pap te brokkelen. De vis, ik schatte hem een kilo of zes, ging er na een minuut of vijf tijdens een snel en diep schot met de punt vandoor. Leuke poging.
Daarna ging er nog een mooie winde en een kroeskarper aan het zalmeitje hangen. Leuk, vissen op zicht vangen, met dit licht materiaal. Ik wist ook helemaal niet dat je kroeskarper aan de oppervlakte kon vangen…

Zaterdag had ik sinds lang afgesproken om eens met Jan op stap te gaan, maar het weer speelde ons parten en weerhield ons om het op de forellen van het Oostvoornse Meer te proberen. Zovéél zon, zo warm en niet veel wind, dit zijn voor mij niet direct de meest ideale omstandigheden om ginds forel aan de schubben te komen.
Karper dan maar, of nee graskarper, met de korst misschien? Ik vond het een gok.
De gekozen stek was niet meteen de mooiste maar er zwemmen juist erg leuke vissen rond. Het water leek uitgestorven maar na het voeren van enkele grove stukken oud brood kwam daar na een kwartiertje verandering in. Er kwamen een paar vissen poolshoogte nemen. Strak tegen allerhande drijvend prut aan ving Jan al na een paar minuten vissen een mooie grassie. De dril verliep grotendeels kriskras door die prut heen en ik schepte de ganse handel dan maar in m’n net. Jan was toch een kleine beetje verbaasd over z’n allereerste graskarper ooit. Drie foto’s later ging de vis terug het donkerbruine water in.
Even later was het mijn beurt, een grassie trok m’n korst onder water, de lijn liep traagjes strak en na de aanslag ging de vis er als een speer vandoor en ik vermoedde een beste vis. Nee dus, ‘t was zelfs een vrij kleintje, en ‘t mocht direct terug zwemmen.
Daarna bleef het stil, erg stil en we verkasten naar een stek verderop, die er niet slecht uitzag. De paar sneden brood werden na een tiental minuten opgemerkt en één voor één verdwenen ze onder water, temidden brede kolken. Jan sloeg vast op een leuke vis die echter kort nadien losschoot. En daar bleef het bij, het werd erg warm, en terwijl ik juist in de namiddag méér actie verwachtte bleef het echter volledig stil.
Buiten de brasems, die gaven acte de présence om te gaan paaien temidden onze open gestrooide korsten.
We zochten een cafeetje, dronken enkele biertjes en staken een frietje. Om nog voor donker terug naar huis te rijden.
Ach, misschien moeten we het de volgende keer maar eens proberen op die ‘haai’ in de Ijssel?…

Ben vroeg me vorige donderdag wanneer ik eindelijk nog ‘s ging vissen, op karper dan. ‘Bwoah’ had ik geantwoord en m’n diepe zucht sprak boekdelen. Al dat gesleur met het materiaal, die loodzware hengels, het aanvoeren en het rekening houden met anderen… voor mij hoeft het niet meer.
Het plan was om zaterdag ofwel op barbeel te gaan naar de Maas, of te vliegvissen aan het meer van Oostvoorne. De waterstanden van de Maas, daar had ik m’n twijfels over, dus ging ik naar Oostvoorne. Maar zaterdagmorgen stond er een stralende zon boven Mechelen en dat is voor het Oostvoorne niet zo best. Ik vertrok dus niet, ook omdat ik opzag tegen anderhalf uur autorijden. Tja, wat dan?…
De penhengel stond opgetuigd in het rek. Tja, waarom niet, hé? Een dagje turen naar het pennetje is toch ook leuk? Ik bereidde me voor op een rustige dag, met toch mischien wel een vis.

Na een babbel van een uur bij enkele nieuwe leden begon ik toch te vissen, met een korrel zoete mais op de haak. En pal in het kantje. In kraakhelder water en een metertje ofzo diep.
Reeds na twintig minuten een harde tik, het pennetje schrok ervan! Dan een mooie wegloper en tussen de obstakels begon ik aan een enerverende en harde dril. 14kg spiegel schoon aan de haak. Eerste karper van het jaar, tja, dan toch maar een foto, hé.

Volgende stekje leverde niks op, terug verhuizen. Na een kwartier een dikke brasem en terug verhuizen. Verderop, tussen de ergste obstakels peuterde ik een 13,5kg spiegel te voorschijn, die het materiaal vér en tot het uiterste testte. Meters nylon werden vervangen, samen met een kapotte pen. Luc Vandenbrande, toevallige passant, zette de vis op de foto.

Volgende stek brasem, volgende stek een bijzonder klein schubje dat vol bloedzuigers zat. Ik begon het wat beu te worden en besloot naar huis te gaan. Halverwege het gesluip door struiken en gevallen bomen moest ik toch even halt houden om uit blazen.

Mmm, dit stekje zag er ook niet slecht uit, toch maar eventjes proberen…
M’n pennetje danste wat heen en weer en ik verwachtte een volgende brasem, en dat was ook zo. Terug verkassen zag ik niet meer zitten dus ik vistte nog wat door, het zonnetje stond zo lekker op m’n achterhoofd. Een half uurtje later haakte ik na een mooie wegzeiler een prachtige knalgele vis. Na een dril op enkele vierkante meter (bomen genoeg daar) landde ik een 13,8kg spiegel, die na wat gestuntel met de zelfontspanner op de foto stond. Nou had ik er genoeg van, vooral van dat vuile stinkende slijm op m’n kleren. Naar huis! Zalige dag in rustige omstandigheden, én vlakbij huis!


Ooit had een hengelverlof op een watertje van een drie à vier hectare te pakken gekregen. Dat was niet zo eenvoudig geweest, je kon beter op goede voet staan met de eigenaar om er te kunnen vissen. Ik wilde er kost wat kost vissen en via een karperkennis had ik foto’s gezien van wondermooie spiegeltjes. Niks speciaal groot, maar wel een prachtig oud bestand, én bijna allemaal met extreem veel hele kleine schubbetjes op de gouden flanken. Het merendeel van de vissen had ook vrij grote vinnen, wat te merken viel in de langdurige drils.
Ik had er een mooie tijd, op m’n alleentje. En kon er naar hartelust expirimenteren. Na verloop van tijd schatte ik het bestand op een goeie dertig vissen. De dikste, net boven de veertien kilo, ving ik uiteindelijk meermaals. Maar z’n vriendje, die ik toch regelmatig zag zwemmen in de hoek waar je niet mocht vissen, kreeg ik niet te pakken. Het verlangen was groot want de vis was erg mooi beschubd. Hij bleef de dans ontspringen, wat ik ook deed.
Eén zondagavond, ergens tegen de zomer aan, op een laat uurtje vissen net voor de drukke werkweek, was ik voor ‘t eerst aan de slag gegaan met tijgernoten. Dat was toen hét aas van het moment, en pas op mijn toneel verschenen. En ja zie, ze mochten die nootjes ook, en wie kwam er die avond ook lonken naar m’n net? Die mooie volschub, waar ik zo lang naar gesmacht had. Ben het vergeten maar ik dacht dat ie zo’n dertien kilo woog. Het bleek dat ik net geen camera bij had om het beest op dia vast te leggen… Na wat twijfelen vond ik er niks aan om het beest een dag in een bewaarzak te steken om hem nadien te kunnen fotograferen. Ik liet ‘m gaan, met de gedachte: ‘Jou krijg ik nog wel ‘s te pakken’. Maar, dat wist ik, dat kon best nog een paar jaar duren…
De volgende visbeurt echter, verhoorde de mooie vis m’n smachtende gebeden, en kwam spontaan aanbellen na een klein uurtje vissen. Lag hij in volle glorie in m’n net… Tijgernootjes vind ik toch zo lekker!…

Vermits ik de laatste tijd toch zo weinig ga vissen en dus weinig te vertellen heb, dacht ik er aan om een aantal verhaaltjes uit een ver verleden op te diepen. Sommige misschien grappig, andere eerder technisch of zomaar ‘gewoon gebeurd’. Hopelijk heeft u er dus wat aan. Ik noem ze ‘nostalgietjes’, en we steken al direct van wal met de eerste uit de reeks. Maak uw borst maar nat!

Bijna 20 jaar geleden wilde ik tijdens de drukke karper-hijs-tijd die ik aan de Gavers had nog iets extra. Een ander water, zonder druk, en zonder het verstoppertje spelen. Ik kwam uit bij de Kallemoeie in de buurt van Deinze. Mooie zandwinningsput, toendertijd ietwat vergeten en met een voor mij onbekend bestand. Na wat peilwerk vond ik een groot en mooi, zachtjes aflopend talud in de buurt van een schiereilandje. Ik vond de plek strategisch genoeg om daar van start te gaan, om kennis te maken met het water. Jammer genoeg mocht aan dit water helemaal niet gevist worden, dus was het wéér nachtjeswerk… Ik kon er mijn auto goed verstoppen in de bosjes achter m’n stekje. Het talud werd een week stevig en breed bevoerd met boilies en throwing stick en na een paar dagen deden de uitbundig springende vissen op de stek alvast het beste vermoeden.
Het liep inderdaad nadien gemakkelijk, erg gemakkelijk zelfs, met gave vissen tot zo’n dertien kilo als ik mij goed herinner.
Tijdens één van die zomernachten werd ik wakker op m’n bedchair, ik sliep onder de blote hemel, het was immers bloedheet. Dichtslaande portieren deden me aan ‘politie in het offensief’ denken. Nee, er stapte iemand rustig door de bosjes naar me toe, roerde wat in het water naast me, amper 15 meter verder. ‘Nee, hier liggen te veel stenen’: hoorde ik zeggen tegen een andere onbekende. Ze kwamen dus zwemmen, én ze verdwenen ook weer. De stilte viel terug in en wat later doezelde ik terug weg, gerustgesteld.
Het werd al terug flauw licht toen ik in de openstaande kofferbak van m’n Peugeot-tje ging zitten om mokje koffie uit te schenken. Zalig, met véél suiker.
Plots hoor ik geritsel, ik kijk op en staar recht in een stel borsten zoals ik er nooit van m’n leven nog zal zien. Absoluut, absoluut de grootste en zwaarste borsten die ik ooit zag passeerden mij op nog geen metertje afstand. Er ging een flink uit de kluiten en erg blote vrouw aan vast, die mij op dat moment (ik schrok natuurlijk) ook opmerkte… Ze wipte op, gaf een door merg en been gaande oerschreeuw en ging er in volle galop en extreem wiegelend vandoor, zonder ook maar een beetje rekening te houden met het volle struikgewas. Als een neushoorn stormde ze door de struiken weg. Verdwenen. Hallucinante borsten waren het. De dag was goed begonnen.

We zijn nu februari, wat drie kwart van een jaar geleden nog eitjes waren is nu goed aan het doorschieten. De jeugd in m’n living geniet van de overvloedige pellets, boilies en andere diepvrieskost! De grootste schub is nu zo’n negen centimeter. Het spiegeltje blijft -jammer- wat achter. Mooi om zien…

Maandag, een dag vrij. Altijd leuk als je aan de waterkant kan toeven terwijl de rest van België wroet. Ik had Geert Baillevier uitgenodigd om een dagje te vissen. Geert is één van m’n jeugdvrienden. Ik ken ‘m van als ie drie was, en wij zijn wat jaren later ook samen beginnen vissen aan het kanaal Kortrijk-Bossuit en de mooie ongeschonden ruige Gavers. Voorn en paling op het kanaal en die verdomd dikke baarzen op de Gavers. Mooie tijden, en ik kijk er erg nostalgisch op terug.
Geert werkt in het weekend. Zondagnacht, na z’n shift, reed hij om 4 uur naar me toe om zonder te slapen een dagje op karper te vissen aan het Fort.
Ik had sumier gevoederd, een drietal dagen. Sumier, omdat de watertemperatuur pijlsnel zakt, en de hoop op een vis al niet hoog lag.
Gunther had echter de dag ervoor gevist en wist toch twee vissen te strikken. Dus, we hadden toch een sprankeltje hoop. Het mocht weer ‘s niet zijn. De dag bleef visloos. Watertemperatuur 9° in het kantje.
Niet erg, want de herinneringen aan vroeger deden de dag zo voorbijvliegen. Zelfs de hengels die hij meehad deden me dromen, pure nostalgie. Afgebladerde Kevin Maddocks’ Dual Tapers… Twintig jaar oud, én ontelbare vissen verder.
Het kattekwaad dat we als kids en pubers uithaalden, onze favoriete stekken, de ufo die we ooit samen zagen (jejoat, da woas wa roars é!…) en dies méér. Ja Geert, het was één van die erg fijne dagen!
Z’n allereerste karperhengel bestond uit een 5 meter lange telescopische knalgele Lerc. De teleurstellingen met het brood, de zelfgekookte mais en het deeg als aas onder het pennetje… en de eerste verspeelde karpers aan een kanaal waar niemand op karper vistte… Alles zelf uitzoeken. Geen internet.
Ik zie de blauwe ruggen nog liggen tussen het zomerse wier op de ondiepe plaat aan onze achterdeur. Onvangbaar. Wisten wij veel. Kindertijd.



In de bak waar m’n kleine karperkweek van het Fort rondzwemt vond ik tijdens het uitruimen een libellenlarve. Meteen is dus ook de oorzaak voor de systematisch verdwijnende slakken gevonden. Een mooi felgroene rover in m’n bak! En pijlsnel door het water schietend! Ik zette hem gisteren apart in een glaasje water, met de bedoeling om ‘m te laten zwemmen in ‘t meer van Hombeek. Vandaag is ie verveld in het glaasje, wat technisch slechte maar toch leuke foto’s opleverd. Overigens, geen tijd om te vissen dit weekend…


Een primeur heb je hier. De cover van Alijn Danau’s nieuwe boek zal er zo uitzien.
Er is alvast een berg werk verzet… en ‘t is nog twee weken hard verderdoen om ervoor te zorgen dat jullie rond de Kerst een leuk boek in je pollen kunnen houden!

Groot was m’n verbazing toen ik gisterenavond m’n karperbak leeghaalde voor groot onderhoud. Ik dacht dat ik enkel schubkarpertjes had maar er zit ook een zwakbeschubd spiegeltje bij! Hierbij de allereerste foto’s van wat mischien ooit een veertigponder word…



Hard bezig aan de productie van het nieuwe karperboek van Alijn Danau. Het layout-werk en de illustraties vergen veel van m’n tijd, en er schiet niks over om te gaan vissen. Maar dit weekend moet ik er toch effe tussenuit.
Alijn’s spruit heet ‘Karper en andere Muzen’, bulkt van de mooie grote en kleine vissen, en is in pure Alijnstijl weer gewoon erg vloeiend geschreven. Het zal vanzelf weer de nodige controverses doen ontstaan over het welles nietes van één en ander. Maar dat is tegenwoordig inherent aan het moderne gedoe dat karpervissen heet. Anyway, er staan in ieder geval gegevens in die ik na 30 jaar vissen niet wist. Dus je leert iedere keer wel wat bij.
We werken aan een erg sober boek, want alles wat tegenwoordig gepubliceerd word schreeuwt kleurig en high tech om aandacht en bulkt van de ads. Not our cup of tea. So… white it will be.
Met m’n karpertjes die ik thuis in het aquarium heb gaat alles prima. Pas een paar maanden uit het ei, en ze groeien als kool, en ik moet dringend uitkijken naar een groter onderkomen met een stevige filter. Ze zijn nu ongeveer 6 cm, denk ik. Echte volvreters. Pellets, boilies en diepvriesvoer gaan er in grote hoeveelheden in. Dat komt nog goed!
Nu nog zelf eens gaan vissen.

We zijn weken verder en ik slaag er niet in om orde in m’n hoofd te scheppen, en tijd te vinden om te vissen. Druk, druk. Ik maak mezelf druk. En ik zie mezelf nog altijd bezig vanop een afstandje, ben ik mezelf nog? Mischien dat ik dit weekend de tijd neem om te ontspannen.
De werkzaamheden aan het nieuwe te verschijnen boek van Alijn Danau zijn gestart. Hij is er zelf bijna klaar mee, en uw blogger hier maakt de illustraties en zorgt voor de vormgeving zodat één en ander in goede staat naar de drukkerij kan. De bedoeling is dat het boek eind van het jaar verkrijgbaar is. Wat ik totnogtoe las is véélbelovend, de ware vissers-spirit spettert er vanaf.
‘t Is zo erg dat je er spontaan wil van gaan vissen. Oké, dit weekend dan.

Ik heb er niks van gebakken dit weekend. Nochtans, ik had de tijd, twee visdagen! Ik had vrijdagavond één keer maar wat steviger gevoerd, meer tijd had ik die week niet gehad met alle hussel. Zaterdagmorgen was ik met het krieken van de dag aanwezig en het was alsof ik naast m’n liesbotten stond, ‘k was er helemaal niet bij. Om een lang verhaal kort te maken, ‘t was een gesukkel van jewelste. Ongekende obstakels, een ambetant wierbedje, en dan nog op een nieuwe stek. Dus, een paar vissen verspeeld, én een paar gevangen met als leukste de ‘Rode Streep’. Ben kwam er net aan toen ik ‘m aan het drillen was. Hij vond het nogal wat, een mooie dertigponder die hij zelf dolgraag zou vangen… Eens uitgedrild en op de mat was hij (‘t is duidelijk een mannetje, het zaad liep er nog uit) niet te bedaren en niet vast te pakken voor een foto. Nog steeds niet goedgemutst kon ik daar absoluut niet mee lachen, greep het beest in een judogreep en zette hem gewoon knal terug, zonder foto’s dan maar. Ach, wat maakt het nou uit…
Ik was blij om ‘s middags naar huis te gaan. Erg raar.
‘s Namiddags ging ik gitaren testen bij Key Music in Sint-Niklaas en stuitte daar op fantastisch goud. Ik ben nu dus de trotse eigenaar van een mooie Taylor 214e. Fantastisch! Dat maakte m’n humeur al heel wat beter. Cadeau voor eigen bestwil kan je het noemen.
Zondagnamiddag was ik terug bij positieven en pakte ik nog eens uit met het pennetje en een paar doosjes zoete mais. Een beetje een gemakkelijkheidsoplossing. Ik vond algauw een paar beste vissen in de kant. Een greepje mais overboord en het magere pennetje ging half staan. Tien minuten later was ik in hevige strijd met één van de mooiere vissen aldaar, die in één ruk tot in de overkant zwom, zo hard was die geschrokken van die mep die ik ‘m gaf.. Maar ik dacht waarschijnlijk dat ik nog zo’n pook van gisteren in handen had, drilde te onvoorzichtig en lostte deze mooie karper… Ik meende die bleke vis met z’n dikke buik te herkennen. Ach ja, berusting, zen, niks kon me vandaag opjagen.
Ik maakte een stekje of vijf aan, op enige afstand van elkaar. Het liep wel want ik ving vlot een paar leuke kleine karpers, de grootste was een kilo of elf. Een grijzige schub die ik herkende want het was dezelfde die ik midden april op nét het zelfde vierkante metertje ving.
Op de beste stek, wat verder onder de bomen, een mooi plateau, wilde het niet lopen. Na het optakelen van een brasem had ik er al geen goed gevoel meer bij, maar deed toch maar even verder. Ik had het mezelf namelijk gemakkelijk gemaakt op m’n bewaarmat. Om even later achter m’n penhengel zachtjes in slaap te doezelen. Het is daar op dat stekje wel erg relaxt hoor! Toen ik wakker werd lag m’n hengel er gelukkig nog! Ouf! Vond dit dus niet kunnen, smeet m’n natte regenpak, mat, en de spullen in de auto en ging er vandoor. Genoeg, ik ging gitaar spelen!

Thuis heb ik dus drie karpertjes in een grote bak zitten. Van eitje tot visje van ongeveer twee centimeter, dat gaat erg vlug. Ze eten dan ook als gekken. Ik heb door nadere inspectie gemerkt dat het allen schubkarpertjes zijn (je moet verdomd goed kijken, en natuurlijk is een spiegel beter herkenbaar). Misschien wat jammer, want spiegels zijn immers iets meer geliefd door hun markante verschijning.
Vorige week merkte ik iets eigenaardig. Ik voerde ze wat schilfers uit een boilie van Luc Pluckers’ HIR mix en die werden direct geaccepteerd als voedsel, ze vraten zich te pletter tot hun kleine buikje bol stond. Die mix is natuurlijk niet voor niks ‘High Instant Respons’ genoemd.
Het volgende wat ik ze gaf waren twee micro pellets, Marine Halibut van Dynamite, u aller welbekend en niet slecht. Wel, dat zagen ze helemaal niet zitten, en het is dan ook uiteengevallen blijven liggen tot het water begon te stinken (dat gebeurde erg vlug trouwens). Begrijpe wie begrijpe kan. Zijn ze daarvoor te klein?…
Nu voeder ik ze terug met diepvries ‘levend’ aas, cyclops en dergelijke. Dit vinden ze heerlijk, onze schatjes van het Fort! Als ze ongeveer 15 cm zijn laat ik ze daar terug zwemmen. Ben benieuwd.

Gisteren langs de Vaart gewandeld, in een poging om m’n dinsdagavond zinvol te vullen. Ik hoopte op een aantal windes of ruisvoorns. Gesneden broodje gekocht en met het lichte materiaal op stap. Maar de ganse avond krijg ik geen kans. Het weer was er ook niet zo best voor en ik besef dat er met méér zon, ook meer mogelijkheden zijn. Ik kom Rie tegen die me een lift geeft tot bij m’n auto, wat me kilometers stappen spaart.
Al terugrijdend stop ik langs een oud stekje en ‘k zie twee stokbroden drijven in het kantje. Met daaronder een hele hele beste maar erg voorzichtige karper. Hij sloeberde zo nu en dan, en ik dacht: ‘Makker, jij ligt sebiet in m’n net’. Gelukkig had ik ook m’n karpermateriaal in de auto mee, dus dat was gauw opgetuigd.
Een klein korstje traagjes langs het stokbrood geparkeerd, maar na 20 minuten mocht hij of zij het nog altijd niet. Hij bleef hangen onder dat ene brood, nu en dan traagjes zabberend… én het begon al te schemeren. Dat brood bleef maar op en neer dobberen, als een meervaldobber zo groot. Over het aandere brood hadden zich een aantal ruisvoorns ontfermd, maar die vond ik op dat moment niet interessant genoeg. Die karper!
Dan maar een vlokje gemonteerd, traag zinkend, omdat dat nog eens wat wil forceren. Ik laat het zakken en zie het mooi traag naar beneden dwarrelen. Het witte vlekje verdwijnt in een flits, ik klop aan en vang verdorie een piepklein karpertje. Die was me helemaal ontgaan. Misschien 30 cm, een baby! Tja, de grote vis was met de noorderzon verdwenen natuurlijk! Verdomme, wat een gemiste kans… Maar, het ruikt naar méér.

Ik bemerk dat ik mezelf veel strakker en cynischer aan het opstellen ben tegen het Belgische gewichtengesleur dat momenteel hoogtij viert. De boekjes en het internet staan er vol van… een stroomversnelling die niet in te tomen valt. Rondom mij vangt iedereen zich de pleuris aan de meest onwaarschijnlijke bakken. Dertigers, veertigers en nog eens veertigers. Zwemt er hier nog iets anders rond?… Wie apprecieert nog het plezier die de ‘kleinere’ vissen ons schenken? Het gebruik van lichte materialen, fragiele lijndiktes die het betere hengelwerk vragen? Ik droom er eigenlijk wat van weg… Met de windes die ik zondag ving is een kettingreactie op gang gekomen. Wow, wat plooide dat hengeltje toch zo mooi dubbel, terwijl ik losjes vanuit de plos drilde…
Laatst was ik op zoek naar mede-bloggers, mensen die ook een blog bijhouden over hun exploten aan de waterkant. Er zijn er bitter weinig. En al zeker niet in ons taalgebied.
Maar, hoog in Nederland vond ik Peter, duidelijk een visser in hart en nieren, die ongeveer even oud is als ik. Hij vist voor zover ik weet altijd in de polder. Met pennetjes en lichte wakertjes, kleine spinnertjes. Een priegelaar dus.
Met uitgepuurde, soms oude, hengels. En hij word bijvoorbeeld ook nog lyrisch bij het gebruik van een oude Abu Cardinal molen. Ik weet het, oud en gedateerd, maar wat kan de slip van zo’n ding zo lekker knorren… Mischien moet je gewoon wat ouder zijn, om van dit soort dingen te genieten en ze naar waarde te schatten? Ik weet het niet.
Peter houdt dus, net zoals ik, een dagboek bij van iedere keer hij gaat vissen. Hoogst onderhoudend en prettig om lezen. Wat een andere visserij dan bij ons!… Ik heb me gepermiteerd beeldjes van z’n site te pikken, voor de sfeer. Klik eens op de foto van het baarsje, om te zien wat ik bedoel.
Ik vind het een aanrader, voor mensen die echt van ‘het vissen’ houden.
Kijk en lees het na op: http://struinendoordepolder.blogspot.com


M’n drie overlevenden in de bak doen het prima. Ze groeien flink, en ik kan niet wachten om te zien of het nu brasems al dan niet karpers zijn. Anayway, als ik ze groot krijg dan gaan ze terug naar hun ouders. Ben ik nu een pleegmoeder, of een kinderopvang?…

Gistermorgen een monsterfile geslikt om in Nederland te vissen. Jacques zat me monter op te wachten. En ik voelde me al direct in vakantiestemming. Na de gebruikelijk updates van info en gossip togen we op stap. Een emmertje particlemix werd verstrooid op strategische plekjes. Even een uurtje pauze en na het verorberen van een lekkerbekkie (verse gebakken wijting of toch zoiets) en een broodje gerookte makreel lieten we onze pennetjes zakken in het poldervaartje. Erg leuk dit, en rustgevend. Het deed me aan m’n jeugd denken!
Jacques mistte er al vlug eentje, vals gehaakt. De eerste stekken gaven wel activiteit, bellen, maar geen aanbeten. Wat later ving Jacques toch een kleine grassie die hij vlot liet terugglijden.
Op een nieuwe stek op een brugje wat verderop zeilde m’n pennetje direct opzij en na de aanslag kwam een mooie grassie als een raket uit de plompen tevoorschijn. Even later had Jacques er ook een van hetzelfde slag, mooie vissen van rond de tachtig cm. Die aan dit licht materiaal tussen de plomp prachtige sport geven! Het fotograferen van een graskarper is niet zo eenvoudig, dus ze gingen onmiddellijk terug, deze toch tere vissen. Super.
Het begon weer mottig te regenen en we bliezen de aftocht… Hij had Jupiler gekocht als apero. Syl kookte zoals gewoonlijk, gewoon voortreffelijk! Dat kan dus tellen. Toffe dag, zoals altijd met Jake!…

Oei, m’n zorgvuldig samengezochte eitjes uit het Fort zijn beschimmeld. Ik heb de stinkende troep dan maar door het toilet gespoeld. Ik heb slechts drie overlevenden in de bak, die het zo te zien prima doen en ook groeien.
Als ik deze groot krijg dan is het al een bescheiden triomf, en een reden om het volgend jaar beter te doen! Nu maar hopen dat het karpers zijn, en geen brasems…

Vrijdag had ik vrij en ben ik nog eens met Jacques op stap geweest, op zoek naar nieuwe horizonten. Ik voelde me ziek en verward, troebel in het hoofd, maar besloot ons korte afspraakje toch te laten doorgaan. Vistijd is immers goud waard, en is misschien ook helend.
Dat bleek ook met de vangst van twee mooie graskarpers van rond de vijftien kilo. Wat later haakte Jacques nog een kleinere vis, maar ik kon niks meer versieren, de vissen waren blijkbaar verstoord. We trokken nadien naar een ander watertje waar een aantal vissen in het oppervlak vonden. Jacques had na een klein half uurtje een mooi spiegeltje en ik haakte een betere vis, die ik herkende van een eerdere vangst. De vis was zo beschadigd van het heftige paaien dat ik het zonde vond om opnames te maken en ‘m te wegen. Hop terug dus. Zonder die beschadigingen was dat wel een mooie dertiger vond Jacques!
Om vijf uur vloog ik naar school om Jan op te halen en om ons weekend samen te starten.
‘s Avonds was ik goed ziek en dat is nu nog geen haar beter. Pff…
Ik krijg geen treffelijk woord uit m’n hoofd geperst, maar de foto’s wil ik jullie niet onthouden.


Tja, m’n visbroed dat zo goed verzorgd word, heeft de geest gegeven. Geen idee waarom, aan de temperatuur en de hoeveelheid licht zal het echter niet liggen.
Maar, er zwemmen al terug nieuwe visjes rond in de bak en nog steeds zijn niet alle eitjes uitgekomen. Ik zie het dus allemaal gebeuren, maar wat overleefd zal vertroeteld worden!

Maandagavond heb ik tussen de net afgepaaide karpers en brasems wat groen en wortels afgesneden, en meegenomen naar huis. De buit werd ondergebracht in een grote transparante plastic container, en voorzien van voldoende licht. Op m’n appartementje is het algauw een stuk boven de twintig graden en voor het uitkomen van de eitjes is dat natuurlijk een plus!
Groot was gisterenavond m’n verbazing dat tussen een hoop stinkende en beschimmelde eieren ook al wat minivisjes rondzwommen! Deze morgen waren het er trouwens al meer! Ze zijn mischien een milimeter of vier lang en nauwelijks waar te nemen.
Als ik deze in leven kan houden worden dit mischien de opvolgers van…
Let’s hope!… (wordt vervolgd)

Hij belde en zei dat hij zonodig moest. ‘Kan je een dagje vrij nemen morgen?’ vroeg Jacques. Toevallig kon het wel, en om 7u stond de man al in vol ornaat aan m’n voordeur geparkeerd. Eerst maakten we een leuke wandeling aan een water bij mij in de buurt. Het stikte er van de karpervissers, en de vissen kruisten paaiensklaar in grote groepen aan het oppervlak, bijna onbereikbaar op 100 meter plus. Mooi zicht! Vandaar uit trokken we naar een stuk water, en ik was wat voortvarend om Jacques een mooie vis te beloven…
Er was echter niet veel activiteit te bespeuren. Na wat moeite viel alles uiteindelijk in de plooi en kon hij als tweede vis een 15,5 kg schub op de mat leggen. Effe naar Belgiê tuffen om daar prompt een dertiger te vangen, welwel! Z’n eerste vis was een mooi volschubspiegeltje die ik herkende van een paar weken geleden. Minder is al mooi!
Later, had ik een mooie kans vlak voor m’n voeten, vlakbij de zwaarste obstakels, maar ik sloeg mis. Hoe kon dat nou? De vis was niet geschrokken en zwom rustig z’n rondjes in het kantje. Onze Jacques verprutste ook een kans op deze buikige vis, wat uitmondde is een binnenmonds gegrom en gevloek, je moet ‘m ooit eens gehoord hebben! Ik daalde terug in, liet het beest goed lijn nemen en ramde er op. Slip volledig dicht, en ik had maar een paar meter lijn uitstaan. Liet niks toe, en na een dril op het scherpst van wat kon liet de vis zich door jacques scheppen. 16,8 kg. was het verdikt. Je zou voor minder tevreden zijn op zo’n bloedhete dag!
Om wat verandering te brengen in het menu voor m’n Hollandse vriend besloten we naar een stukje kanaal te rijden waar ik wel een vis aan het oppervlak verwachtte. Dat was ook zo, maar het waren er maar een paar. Na een goed half uur had ik een schub van rond de tien kilo die direct terug ging. De stek was verstoord, dood, en we verdwenen met de noorderzon.
Tegen de avond vingen we op een andere stek nog een paar vissen. Een vis van rond de 11 en een andere van goed 13 kg. We hadden er ook enkele verspeeld, maar dat verhaal doe ik hier niet uit de doeken. Zo veel geklungel hoeft niet verhaald.
We gingen tevreden, maar compleet gaar caféwaarts. Een fris slaatje en een dito biertje later verdween Jacques terug richting Nederland. Door z’n openstaande raampje me nog: ‘Bedaaannkt’, maar ‘t was geen moeite. enkel voorbereiding voor m’n dagje uit begin Mei, in Nederland. Dan neemt ie me mee naar z’n eigen onontgonnen ondoorgrondbare visgronden. Mmmmmm…

Na de vier kleppers die bij ons dit weekend de kant zagen was de dag op het werk (28 graden achter m’n computer) weer nodeloos lang. Ik smachtte, ojojo, ik smachtte. Deed om 18u aan overdreven snelheid. At en dronk niet eens. En reed subito naar het water nadat ik thuis het allerhoogstnodige visgerij had opgehaald.
Zocht vlug wat vis op. Strategisch gevoederd, en er was verdorie rap reactie! Ik liet m’n aas tussen de bomen indalen, en kon direct, maar dan ook direct, aanslaan. M’n onthaakmat lag niet eens open. Afromen noemen ze dat. Het werd wat geklungel maar ik kreeg een 11,8 kg. schub op de mat, en een toevallige passant zette het beestje op de foto. Spijtig genoeg zijn er zelfs mensen die met de allersimpelste digitale camera nog geen scherpe foto kunnen maken. Maar, dat geeft niet.
Even later krijg ik babbelend gezelschap, dat enthousiast van wal steekt met het vertellen over persoonlijke problemen. Veel frustraties leven bij veel mensen. Kijk, daarom ga ik trouwens ook vissen. De karpers zijn er nog maar houden zich gedeisd na al dit verbaal geweld. Ze doen zelfs wat nerveus.
De kerel, hoe sympathiek ook, blijft woorden spuwen, houd niet op, en het is bijna donker. Inmiddels is ook Ben gearriveerd, en uiteindelijk gaat de ‘brave’ jongen er vandoor.
Geen vis meer vanavond, maar de dag is in stijl afgesloten. Mét karper, en een Jupilerke.


Zaterdag had ik, vrijwel onverwacht, Ben uitgenodigd om een dagsessie te doen. Al dat nachtelijk gekampeer is niks meer voor mij. Vooral die muggen niet! Om 6u30 stond ik paraat aan het water maar den brave Ben had zich stevig overslapen. Twee uur later kwam hij opdagen, en ik had toen al een leuke spiegel van een goede zeven kilo gevangen. En een vis gelost op een nieuw stiff-rigje, dat er dadelijk terug afging. Toen ik een uurtje later een haperende beet kreeg, sloeg ik aan, een gat in de lucht, en draaide dan maar binnen. Halverwege zie ik een kolk achter m’n aas, en er volgt een tikje. Een snoekje volgt het spinnende aas, en geeft niet af. Ik speel het spelletje mee en ram er de haak in. Geen verweer op de zware karperhengel. Toch leuk deze babysnoek.
Ben ariveert totaal verwaaid en is over z’n toeren over de gemiste twee uur. Maar alle hengels liggen algauw in strategische posities en het duurt niet lang, geen wartier, voor hij kan aantikken op een stevige run. Het duurde lang en het gevecht ging diep. Ik kon een 18,2 kg. spiegel voor ‘m scheppen. Ben was enorm in de wolken, ik ook trouwens, wat een dag ging dit worden? We waren net de eerste foto’s aan het nemen toen er een run kwam aan de andere hengels… ik repte me er naar toe en even later verscheen er een beste vis in het heldere water. Een spiegel van 16,6 kg. Niet nodig om te zeggen dat ik in de wolken was, zeker? Beide vissen werden gefotografeerd in het strijkende ochtendlicht en even later gingen ze terug. Super-result!
We zaten de voormiddag uit en er kwamen nog twee kleinere vissen van ong. 7 kilo op de kant, het ene was een wel erg mooi beschub spiegeltje. Ook werd er nog een snelle vis verspeeld in de talrijke obstakels.



Toen kwamen er andere vissers aan en we bliezen de aftocht voor een welkom drankje, erg welkom in dit broeierige weer! Ik durfde onze vangsten niet echt kwijt en was benieuwd wat zij in de loop van de dag nog van die stek zouden afhalen. Zou het sterven, was het over?
Na de nodige verfrissingen was de nood aan nóg méér vis blijkbaar hoog, want we wilden graag terug. Zwommen er nog bonussen rond? Eén en ander zag er veelbelovend uit en om een lang verhaal kort te maken, helemaal niet uit te wijden over deze saaiste karpertechnieken, een korte samenvatting. Ben ving op een andere stek nog de mooie grijze ‘Magnolia’ op 16,2 kg. en ik op een nog andere stek de verweerde en sterk vermagerende ‘oude knar’ op net 15 kg. Deze vis, daar vrees ik voor, die zal waarschijnlijk sterven. Zo’n kop, en helemaal geen lijf meer. Ik had die een paar jaar geleden ook eens, maar dan veel zwaarder op 19,4 kg. Spijtig, maar zo gaat het nou eenmaal…
We called it a day, pakten verslijmd in, en reden helemaal in de wolken naar de Midzeelhoeve voor de afsluiter van de dag, Steak met Belgische frietjes met de bijhorende frisse pintjes! Jupiler rules! Lekker adresje!
Wederom een zalige dag, samen met den hoogst aangename Ben, mooie weer, en verdomme zeg nou zelf, vier dertigers op een zomerse dag! Kan het nog beter?…


Nu de lente uit z’n knoppen barst, bomen bloesemen, nu moet ik eruit. Weeral ademhalen. Gisterenavond. Geen haar op m’n hoofd die eraan dacht om thuis te gaan hokken.
Koortsachtig zocht ik na m’n werk twee blikjes zoete mais en toog naar het parkwatertje achter m’n appartement in Mechelen.
Twee karpervissers gingen juist weg, én ze hadden niks gevangen. Eigenaardig want dit water barst van brasems en kolkt van karper. Ik mocht en wilde het vanavond beleven. Twintig centimeter uit het kantje stond m’n pennetje op z’n scherpst. Ben, die op bezoek kwam, had zelfs wat moeite om het te zien, zei hij (ach, de jeugd hé!). Maar, ‘t enige die deze avond m’n pen ondertrok was brasem. En ze deden het kalmpjes aan. Geen zelfmoordpogingen zoals ik het hier al veel meegemaakt heb. Ze waren erg voorzichtig. Dus, ik had een brasem of vier, en geen karper. Die lagen in het midden van het plasje, in de laatse zonnestralen…
Eigenlijk, dacht ik, had ik beter met hondebrokjes aan de oppervlakte kunnen… ach ja, dat is misschien iets voor donderdagavond…
In het donker, vond Ben dat het ongeveer tijd was voor een doorspoelertje, en we trommelden Gunther op via de moderne communicatiemidelen, met de fiere melding dat ik net de machtige oude ‘Pompier’ op de kant had gelegd en we het wapenfeit gingen vieren in Café Het Anker, met uitzicht op de stek waar ik ooit dat superseizoen vistte. De Pompier, daar geloofde hij geen snars van, maar dat koele pintje had een aantrekkingskracht op ‘m, amai, net zoals een karper met veel genoegen in een bedje hennep&maples duikt. Geslaagde avond zonder vis.

Een mooie vis uit het superseizoen: de Warrelschub.