Info

Ik heb er niks van gebakken dit weekend. Nochtans, ik had de tijd, twee visdagen! Ik had vrijdagavond één keer maar wat steviger gevoerd, meer tijd had ik die week niet gehad met alle hussel. Zaterdagmorgen was ik met het krieken van de dag aanwezig en het was alsof ik naast m’n liesbotten stond, ‘k was er helemaal niet bij. Om een lang verhaal kort te maken, ‘t was een gesukkel van jewelste. Ongekende obstakels, een ambetant wierbedje, en dan nog op een nieuwe stek. Dus, een paar vissen verspeeld, én een paar gevangen met als leukste de ‘Rode Streep’. Ben kwam er net aan toen ik ‘m aan het drillen was. Hij vond het nogal wat, een mooie dertigponder die hij zelf dolgraag zou vangen… Eens uitgedrild en op de mat was hij (‘t is duidelijk een mannetje, het zaad liep er nog uit) niet te bedaren en niet vast te pakken voor een foto. Nog steeds niet goedgemutst kon ik daar absoluut niet mee lachen, greep het beest in een judogreep en zette hem gewoon knal terug, zonder foto’s dan maar. Ach, wat maakt het nou uit…
Ik was blij om ‘s middags naar huis te gaan. Erg raar.
‘s Namiddags ging ik gitaren testen bij Key Music in Sint-Niklaas en stuitte daar op fantastisch goud. Ik ben nu dus de trotse eigenaar van een mooie Taylor 214e. Fantastisch! Dat maakte m’n humeur al heel wat beter. Cadeau voor eigen bestwil kan je het noemen.
Zondagnamiddag was ik terug bij positieven en pakte ik nog eens uit met het pennetje en een paar doosjes zoete mais. Een beetje een gemakkelijkheidsoplossing. Ik vond algauw een paar beste vissen in de kant. Een greepje mais overboord en het magere pennetje ging half staan. Tien minuten later was ik in hevige strijd met één van de mooiere vissen aldaar, die in één ruk tot in de overkant zwom, zo hard was die geschrokken van die mep die ik ‘m gaf.. Maar ik dacht waarschijnlijk dat ik nog zo’n pook van gisteren in handen had, drilde te onvoorzichtig en lostte deze mooie karper… Ik meende die bleke vis met z’n dikke buik te herkennen. Ach ja, berusting, zen, niks kon me vandaag opjagen.
Ik maakte een stekje of vijf aan, op enige afstand van elkaar. Het liep wel want ik ving vlot een paar leuke kleine karpers, de grootste was een kilo of elf. Een grijzige schub die ik herkende want het was dezelfde die ik midden april op nét het zelfde vierkante metertje ving.
Op de beste stek, wat verder onder de bomen, een mooi plateau, wilde het niet lopen. Na het optakelen van een brasem had ik er al geen goed gevoel meer bij, maar deed toch maar even verder. Ik had het mezelf namelijk gemakkelijk gemaakt op m’n bewaarmat. Om even later achter m’n penhengel zachtjes in slaap te doezelen. Het is daar op dat stekje wel erg relaxt hoor! Toen ik wakker werd lag m’n hengel er gelukkig nog! Ouf! Vond dit dus niet kunnen, smeet m’n natte regenpak, mat, en de spullen in de auto en ging er vandoor. Genoeg, ik ging gitaar spelen!

Comments

No comments yet.

Leave a Reply