Info

Tijd voor een beetje nostalgie. Bijna twintig jaar geleden, op het moment dat ik onderstaande oude welbekende klepper ving uit Het Land van Ghow, had ik ook een stek lopen aan het Kanaal Kortrijk-Bossuit. Dicht bij huis dus, aan ‘Het Hol’ in Stasegem. Een mooi stekje in een flauw bochtje tussen het riet, een stekje die nu al jaren verdwenen is onder beton en herstructurering. Een ringweg rond Zwevegem zal deze plek binnenkort voorgoed begraven. Nog een herinnering aan m’n jeugd minder. Maar goed, dit plekje had iets speciaals, ook al was het maar omdat ik er ooit tijdens een ochtendlijke wandeling een drenkelinge vond. Niet bestand tegen zo’n kleurrijke aanblik ging ik er zelfs gezondheidsgewijs een paar weken onderdoor. De vrouw was een hele goede vriendin van m’n ouders, wat het verhaal nog schokkender maakte. Het leven was haar te zwaar geworden. Deze plek had dus een verhaal, én, ik had er sinds m’n jeugd al gepeurd, gepickerd, op paling gevist, met de matchhengel aan de slag geweest, enfin, het was één van onze populaire en goede stekken en nu zat ik er ook de karpers achterna. Nog niet het minst omdat er onder water een interessant richeltje lag, dat met een mooi onderhands worpje gemakkelijk te bereiken was. Karpers zwommen dit richeltje af als ze het talud van rechts opkwamen. Zo nu en dan kon ik er een karper vangen want het bestand was naar ons idee toen niet zo groot. Een dertiger was een Utopie…
Op een warme zomeravond liep ik op deze erg donkere stek af om wat te voeren. Een dagelijks terugkerend tafereel. Zes dagen weinig voeren, één dag afromen. Aalten ‘avant la lettre’, maar dan iets beter. Dat driedagengedoe vond ik maar niks, iedere avond voeren werkte gewoon beter op lange termijn. Ik kon dat donkere weggetje wel blindelings lopen (want je zag er toch geen steek) en nam zoals altijd het derde gaatje in de rietkraag. Een paar stappen verder en ik kon m’n ene voet op de oeverbalk zetten. Enkele meter verder moesten de balletjes te water plonsen, richting richel. Twee worpjes en ik voelde iets… er was iets…
Iedere visser kent hét gevoel, de dreiging van iets rondom je, wat je niet kent… niet ziet…
De rillingen liepen omhoog over m’n rug… Ik keek rond maar zag niks…
Ach, er was niemand, gewoon niemand, Geert…

Maar toen keek ik naar beneden… en verdorie, pal tussen m’n benen in lag een jong koppeltje, héél bloot en nogal op elkaar (dat kon ik wél zien). Zelfs in het donker was het bijzonder duidelijk wat ze daar aan ‘t doen waren. En ik stond tussen hun benen! Ze waren doodsbang (maar eigelijk was het bijzonder grappig). Het enige wat ik geschrokken kon uitbrengen was: “Hallo, ge moe nie vershietn, ik komme ier iedern dah é betje voer in ‘t wotter smittn veur op min karpers te visn… verstojt?”
Ze gaven geen krimp, want zo erg duidelijk was m’n uitleg (voor een leek) nu ook weer niet. Ik gooide de rest van de boilies op de stek, dit kon ik niet nalaten want gevoerd moest er! Ik excuseerde me nog eens, en nog eens, en verdween toen als een karpervisser in de nacht, in de richting van waar ik uit het niets was opgedoken…
De avond nadien, op m’n zomerse visavond, kon ik hun verdwaalde rubber opruimen… De stek was verstoord én het gat in het riet wat groter…

Comments

One Comment

Post a comment
  1. Anonymous #
    May 28, 2010

    Hallo,
    ik heb een paar artikeltjes gelezen in jouw website. Ik ben oorspronkelijk van Stasegem, de anere kant van de vaart dus. En ik heb daar ook veel gevisttot 22 jaar geleden, toen ik naar Afrika trok. Vooral dat plekje dat je beschreef in 'het Hol', in de bocht, bij het riet. Ik viste daar ook op karper, van 1980 tot pakweg 1985. We moeten mekaar daar zeker wel eens gezien hebben. Het was inderdaad een mooi plekje. En er zat ook wel karper! Ik heb er mijn persoonlijk rekord gevangen, 11 kilo. Nu zijn , naar ik lees, karpers veel groter, maar toen was een karper van 11 kilo al heel wat! En dan dat stukje boven de brug. Ik hrinner mij nog een lange zomernamiddag, met kempzaad op bliek. Een barisse vol, niet te grote vis, maar plezant. En peuren op paling, wat ik nooit onder de knie kreeg. En op de betonnen kant, vlak langs de kant, met rubiver. En met vliegende mieren langs het riet… Jammer dat dat plekje weg is. Ik was in Stasegem een paar jaar terug, en er schiet niks meer van over. Bedankt om erover te schrijven!

    Geert Poorteman

Leave a Reply